Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen haastte Farao, om Mozes en Aaron te roepen, en zeide: Ik heb gezondigd [19]tegen den HEERE, uw God, en tegen ulieden. 19. Tegen den Heere, dien ik ongehoorzaam ben geweest; en tegen ulieden, die ik zo onbeleefd verstoten heb.